06 41 86 75 01 oda@rewildyourself.nl
Veel vogels in de buurt is goed voor je gemoed en je gezondheid

Veel vogels in de buurt is goed voor je gemoed en je gezondheid

Ben je vaker dan je lief is onrustig of in een slecht humeur? Maak je tuin, balkon of werkplek een walhalla voor vogels. Mensen die in buurten wonen met meer vogels, struiken en bomen hebben minder last van gevoelens van angst, depressie of stress ontdekten onderzoekers van de Universiteit van Exeter, Universiteit van Queensland en het Britse Trust for Ornithology.

Hoe meer vogels, hoe beter
In het onderzoek werden vooral veel voorkomende vogelsoorten waargenomen, waaronder merels, roodborstjes, koolmezen en kraaien. De studie vond geen relatie tussen de vogelsoort en de mentale gezondheid. De meeste mensen zijn niet zo goed in het benoemen van vogelsoorten. Het maakt dan ook niet uit naar welke vogels je kijkt.

Wel vonden ze een verband met het aantal vogels dat men kon zien in de wijk. Hoe meer vogels mensen in hun buurt zagen, hoe meer ontspannen ze zich voelen.

Woon- en werkplezier
Het effect van het kijken naar vogels was even groot in de stad als in meer groene omgevingen. Naar vogels kijken heeft een positief effect op je psyche ongeacht de buurt waar je woont, het gezinsinkomen, leeftijd, etniciteit en een breed scala aan andere sociaal-demografische factoren.

Onderzoeker Daniel Cox stelde in eerder onderzoek vast (Cox en Gaston 2016), dat door te kijken naar vogels mensen zich ontspannen en zich meer verbinden met de natuur. Meer vogels in stedelijke omgevingen, verhoogt ons welzijn, gezondheid en woon- en werkplezier.

Oefening: Kijk uit je raam
Werk je vandaag binnen? Neem een pauze en kijk eens rustig uit je raam naar de vogels in de lucht, in je tuin of op je balkon.

Spreekt deze informatie je aan? Neem contact op voor een training of coachtraject in de natuur.
oda@rewildyourself.nl

Bronnen:

– Daniel T. C. Cox, Danielle F. Shanahan, Hannah L. Hudson, Kate E. Plummer, Gavin M. Siriwardena, Richard A. Fuller, Karen Anderson, Steven Hancock, Kevin J. Gaston. Doses of Neighborhood Nature: The Benefits for Mental Health of Living with NatureBioScience, 2017; biw173 DOI: 10.1093/biosci/biw173
– Watching birds near your home is good for your mental health: People living in neighborhoods with more birds, shrubs and trees are less likely to suffer from depression, anxiety and stress. ScienceDaily, 25 February 2017. www.sciencedaily.com/releases/2017/02/170225102113.htm.
– Daniel Cox, Kevin J. Gaston, 2016, Urban bird feeding: Connecting people with nature, PLOS ONE, 11, (art. e0158717). (1 December 2016 //dx.doi.org/10.1371/journal.pone.0158717)

 

Waarom ik weer ging kamperen

Waarom ik weer ging kamperen

Het moment dat ik besloot met mijn kinderen te gaan kamperen weet ik nog precies. Ik keek online naar een aflevering van Family Matters waarin verslavingsgoeroe Keith Bakker een groep ontspoorde tieners en hun ouders drie weken meeneemt naar een ranch op een afgelegen plek in de Pyreneeën, waar de kinderen samen met hun ouders in een yurt slapen. Voor een opdracht gaan de gezinnen op survival. We zien hoe de zestienjarige gameverslaafde Mike onhandig zijn tas met spullen pakt. Hij kan zelfs zijn slaapzak niet in de hoes krijgen. Zijn vader helpt hem uiteindelijk toch weer.

Gameverslaafd
Mike speelt thuis dagelijks al jarenlang acht tot veertien uur per dag het spel World of Warcraft, een spel waarin je samen met anderen tegen ‘het kwaad’ strijd. En in de tijd dat hij aan het gamen is, ontwikkelt hij zich niet. Hij doet immers geen dingen die gewone jongens wel doen, voetballen, fietsen, stoeien, kanoën, salamanders zoeken bij de kreek. Allemaal manieren waarop kinderen met hun emoties om leren gaan en grenzen leren kennen. Mike kan dat niet. Hij is een gewelddadige game-junk.

We zien hoe hij de yurt kort en klein slaat en zijn ouders uitscheldt, nadat hij van hen te horen heeft gekregen dat ze thuis het spel van de computer halen. Zijn vader, die geen ruzie wil, kijkt hulpeloos weg. Ik word plaatsvervangend kwaad en roep tegen het scherm: ‘Stel toch eens een grens man, hoe ver moet je zoon gaan voordat je regels stelt?’
‘Hier kan ik dus niet mee omgaan,’ zegt de vader buiten tegen zijn vrouw.
‘Nee,’ zegt ze, ‘dat kan jij niet. Dit is wat ik thuis elke dag meemaak.’

De kunst van het kamperen
In een flits zie ik voor me hoe mijn zoon straks op zijn schoolkamp zit te hannesen met zijn slaapzak. Dan is er geen ouder in de buurt die het wel even voor hem regelt. Met een schrok realiseer ik me dat ik een belangrijke familietraditie niet aan mijn kinderen heb door gegeven: de kunst van het kamperen. Om ze te laten beleven dat ze geen spullen, tv of games nodig hebben. Dat je niets nodig hebt om buiten te overleven en ervan te genieten, behalve voedsel, wat te drinken en een schuilplaats om warm te blijven. Dat kamperen iets is om naar uit te kijken. Het eerste wat mijn kinderen doen als ze ’s ochtends wakker worden of als ze ’s middags uit school komen is achter een apparaat gaan zitten, net als Mike. Hoe kon het dat ik iets waar ik zo van hield niet meer gedaan had sinds ik zwanger werd van mijn oudste zoon? Ik had gefaald als moeder.

Ik vond het gedoe, te veel moeite. Ik durfde niet alleen met de auto op pad. Ik had geen kampeeruitrusting, mijn man wilde niet mee. Allerlei redenen had ik om niet te gaan. In de weekenden was ik bezig met klussen in huis. In de natuur zijn, een boswandeling maken, daar was geen tijd meer voor, het was tijdverspilling. Er moest nog zoveel gebeuren. ’s Middags maakte ik op mijn werk vaak een ommetje, maar nu werkte ik door, want dat verslag moest echt af. Ik leverde vrije tijd in, slaaptijd in, en toch bleef ik te weinig tijd houden. Ik was alleen nog maar bezig om zo veel mogelijk activiteiten op een zo kort mogelijke termijn te vervullen.

Vertragen en luisteren
In de dagelijkse drukte van ons leven vergeten we vaak om te vertragen en te luisteren naar het gezang van vogels of te worden geraakt door de fel oranjerode tinten van de herfstbladeren. Dat zijn dingen waar ik aandacht voor heb als ik ergens mijn tentje opsla en ik de volgende ochtend de citronella nog kan ruiken van de kaarsen die we de avond ervoor aandeden om de muggen te verjagen. Het is natuurlijk een kwestie van perspectief. In de natuur zijn hoort niet thuis in de categorie vrije tijd, maar in de categorie gezondheid. Om gezond te blijven, te bewegen, te dagdromen, mijn zintuigen te stimuleren moest ik juist in de natuur zijn.

En waar ik me eerst helemaal leeggezogen voelde, begon ik me langzaam aan weer op te laden. Zaaide dille en kamille in de tuin. Extra tijd kreeg ik niet door te versnellen, want die tijd vulde zich meteen met andere activiteiten. Echte tijdsbesparing lukte alleen door minder te doen, niet meer. Geen ramen meer lappen, de tuin een wildernis laten worden, zo min mogelijk strijken. Ik besefte dat ik zelf het goede voorbeeld moest geven. Als ik al geen tijd heb om in de natuur door te brengen, hoe kunnen mijn kinderen dat dan wel hebben? Ook dat was een belangrijke reden om te gaan kamperen.

Familieweekend in Zeewolde
We komen als eersten aan op het natuurkampeerterrein De Dasselaar bij Zeewolde. De bossen lijken eeuwenoud door de vruchtbare zeebodem, maar ze zijn er pas vijftig jaar. Van een vriendin heb ik tentjes geleend, die we in drie seconden op kunnen zetten, langzamer leren leven kost tijd. Al snel vind ik ons kampeerweitje tussen de noten- en appelbomen.

Vrijwel het eerste wat mijn dochter doet als ze rondscharrelt in het bos, is op zoek gaan naar een bijzonder schuilplekje. Struikgewas wordt onderzocht om te kijken of het te gebruiken is. Tien minuten later komt mijn zus en haar gezin aan, voor wier verjaardag ik dit kampeerweekend met de familie heb georganiseerd. Het is haar eerste verjaardag die we zonder mijn moeder vieren.

Unplug
‘Kom jongens, apparaten uit, ga lekker voetballen,’ roep ik door het autoraampje.
‘Ik speel liever binnen, want daar zitten alle stopcontacten,’ antwoordt de oudste geïrriteerd. Ze reageren meestal chagrijnig als een apparaat uit moet, alsof je een speentje uit de mond van een baby trekt.

In mijn uppie begin ik de tenten op te zetten. Mijn zoon biedt aan te helpen als hij daarna op zijn apparaat mag. Dat is het ergerlijke van die dingen, ze kunnen zelf niets meer verzinnen om te gaan doen. Ik zeg hem dat het geen computertijd meer is en moet wel iets wegslikken als hij zich omdraait, in een stoeltje neerploft en verdere medewerking weigert. Waar is het mis gegaan? We zitten op een prachtig terrein, de andere kinderen rennen rond met takken of maken zandtaartjes van modder.

‘s Nachts in het donker naar de wc
Na een uurtje als toeschouwer op een kampeerstoel te hangen, komt hij toch in beweging als zijn kleine nichtje hem vraagt mee te doen met verstoppertje. Mijn vader en broers zijn inmiddels ook gearriveerd met hun gezinnen. Mijn vader van tachtig slaapt in de vouwcaravan die nu van mijn broer is, maar waarmee hij jarenlang met mijn moeder door Europa trok, totdat ze uiteindelijk een plek bovenop een berg vonden in het zuiden van Frankrijk waar ze jaarlijks terugkeerden. Dit was wel de laatste keer in de vouwcaravan, zegt hij de volgende ochtend. Voor hem hoeft het niet meer: ’s nachts in het donker over de camping naar de wc.

Ik vraag of iemand vast hout wil sprokkelen voor de vuurkorf. Mijn zoon neemt als oudste de leiding en trekt met een schare kinderen achter zich aan het bos in, waar varens onder de bomen oplichten in gele vlakken en fluweelzachte mossen op de bomen groeien. Ze sprokkelen hout, maken jacht op een konijn. De stapel hout wordt steeds hoger.
We steken het vuur aan, de kinderen zoeken takken waar we brooddeeg omheen wikkelen en boven het vuur roosteren. We dromen weg in de avond. De rook van het vuur geeft een zacht schijnsel op de gezichten. We horen alleen nog de geluiden van de natuur. Dan zijn de broodjes klaar en we praten, zingen en vertellen elkaar grappen. Ik leg een warme fleecedeken om mijn vaders schouders. Hij zit er een beetje kouwelijk bij, maar zijn ogen hebben een zachte blik.

Waar is mijn zoon gebleven?
Van de jongenstent staat de rits nog open, maar de tent is leeg. Ik heb nog zo gezegd dat ze de tent goed moesten afsluiten, het is al een beetje klammig binnen. Bij het toiletgebouw zit hij op de bemodderde grond met zijn apparaat aan het infuus, het enige stopcontact hier op de natuurcamping. Het lijkt alsof offline zijn, de grootste angst onder jongeren is geworden. Had ik nou echt verwacht dat hij een weekend lang de elektronica links zou laten liggen?
Ik vraag hem of hij net zo wil worden als de gameverslaafde Mike. Hij kijkt even omhoog en verzucht ‘Mam, jij overdrijft altijd zo.’
‘Kom je niet gezellig warme chocolademelk drinken bij het vuur?’ dring ik aan.

Wat doet de natuur met de gameverslaafde Mike?
Hij blijft niet onberoerd voor het verbluffende berglandschap, de mistige ochtenden, de zacht hinnikende paarden met hun vriendelijke ogen. Thuis kan Mike zich op zijn kamer opsluiten en gamen maar in de wildernis kan hij niet ontsnappen. Lukt het Keith en zijn coaches om door zijn verdediging van zwijgen en terugtrekken heen te breken?

Het gebrek aan contact tussen Mike en zijn ouders is schrijnend. Mike zegt dat hij zijn ouders haat sinds ze hem op zijn twaalfde zes weken uit huis geplaatst hebben en sindsdien geen band meer met ze heeft. Hoe kan het ooit nog goed komen? Een gameverslaving schijnt nog erger te zijn dan een coke- of heroïneverslaving. Als je gamet vergeet je de vervelende werkelijkheid en beleef je vooral positieve gevoelens. Het is verleidelijk om steeds weer die roes op te zoeken. Mike blijft echt niet van het spel af als ze weer thuis zijn.

‘Ik ben gestopt met leven naast de computer,’ zegt Mike. Gamen ís zijn leven. Verder kan hij niets, geen huishouden of financiën doen, geen vrienden maken.
Als de vader van Mike zijn zoon na het vergevingsgesprek eindelijk aanraakt en Keith Bakker zegt ‘Dit is een mooi moment,’ lopen de rillingen langs mijn rug. Waarom raakt deze scene me zo? Dit is toch goedkope tv-kitsch? Er is gemonteerd, geknipt, maar de emoties lijken wel oprecht. Stiekem hou ik als afvallige van dit soort wonderen. Net zoals ik als kind zondagochtend verplicht op de eerste rij in de kerk zat en we onze schulden moesten belijden. Als je er maar eerlijk vooruit kwam, werden je zonden altijd vergeven.

Wachtend bij het kampvuur
Raakt het misschien aan mijn verlangen naar erkenning? Ook mijn ouders wisten niet hoe ze met een lastige puber om moesten gaan. Ik zette me af tegen de gezellig samenzijn-terreur en trok me zo vaak mogelijk terug op mijn kamer, net als Mike, niet om te gamen, we hadden nog geen apparaten, maar om in mijn dagboek te schrijven, te lezen, muziek te luisteren, terwijl mijn moeder beneden bleef wachten met kopjes thee, zelfgebakken zandkoekjes en een spelletje dubbel patience. Eigenlijk net zoals ik met chocolademelk bij het kampvuur op mijn zoon wachtte die niet kwam.
Misschien is dat het lot van puberouders, je verlangt naar contact met je kinderen, maar zij zoeken iets anders. Ze zijn meer bezig met hun binnenwereld dan met wat zich daarbuiten afspeelt.

De kinderen liggen in bed, ik kruip in mijn slaapzak en hou het tentdoek nog even open om naar buiten te kijken. Een konijntje schiet schichtig langs de vuurplek waar de kooltjes nog na smeulen. Een paar sterren staan helder aan de hemel, anderen beginnen op te lichten. De maan verlicht vaag de toppen van de fruitbomen. Vreemd dat deze bomen jonger zijn dan ik ben. Mijn vader doet zijn lantaarn in de vouwcaravan uit. In de tent van mijn zoon brandt nog het lichtje van zijn apparaat, de bliebjes klinken door in de stilte van de avond. Moet ik het afpakken? Nee, ik heb geen zin in ruzie. Zachtjes snurkt mijn dochter naast me en praat even in haar slaap. Hoeveel kampeertochten moet ik nog maken voordat hij zonder zijn apparaat kan?

 

Raakt dit verhaal je? Wil je meer weten over mijn coachtrajecten en natuurtrainingen?

Stuur me een mailtje dan neem ik persoonlijk contact met je op: oda@rewildyourself.nl