06 41 86 75 01 oda@rewildyourself.nl
Wanneer zoek je veiligheid en wanneer het avontuur?

Wanneer zoek je veiligheid en wanneer het avontuur?

Sinds mijn kinderen in de puberteit kwamen wist ik dat ik een held voor mijn kinderen moest zijn. Pubers hebben niets aan bange moeders. Ik wilde net als mijn broer een echte avonturier worden. Misschien kon ik mijn comfortzone wel een beetje oprekken door gewoon enge dingen te doen.

Vorige zomer gingen we de zee op met een bananenboot, dat is een groot geel gevaarte waarbij je je vasthoudt aan een riem en je benen tegen de zijkanten vastklemt alsof je op een paard zit. Een soort Tom Cruise met wilde blauwe ogen bestuurde de speedboot waar de banaan aanhing en probeert je er vanaf te gooien door scherpe bochten te maken. We voeren eerst rustig van de kust weg. De zee onder ons werd diep donkerblauw. Ik durf niet te zwemmen als ik niet kan staan. De speedboot versnelde, maakte een verschrikkelijk kabaal, we vlogen over het water en ik kon alleen nog maar denken ‘Ik ga dood’.

Onze dochter lag als eerste in het water. Niemand sprong erin om haar te redden. Tom Cruise voer de boot langszij en de banaan stopte naast haar. Ze weigerde er nog op te klimmen en voordat ik het wist lag ik in de zee en zwom ik achter haar aan naar de speedboot. Kijk naar het trapje, dat haal je wel, zei ik tegen mezelf. Je kunt wèl zwemmen. Het monster dat hier onder in de zee leeft, slaapt vast nog.

We bereikten het trapje, klommen aan boord en langzaam nam de paniek af. Maar door het oorverdovend gebrul van de speedboot en de harde slagen op de golven, bleef mijn dochter snikken. Tom bracht ons terug naar de boeien, waar we de bodem weer konden zien en snel naar de kant zwommen. Toen de mannen even later werden afgezet, gaven ze elkaar high fives. Met hun haren nat van het zeewater sloegen ze zichzelf op de borst. De wilde blik van Tom Cruise weerspiegelend in hun ogen.

Deze zomer wil ik gaan bergwandelen. Ik zie ons al staan bovenop een achtduizender, net als Jon Krakauer de ijle lucht in. Echt een uitdaging, want toen ik als student een testje moest invullen over hoogtevrees belde de onderzoeksleider me opgetogen op. Zulke hoge scores hadden ze nog nooit gezien. Maar de bergen roepen en ik moet gaan. Ik wil weten hoe het voelt om op een plek te zijn waar bijna niemand anders komt. Als je bergbeklimmers vraagt wat het grootste obstakel is, de kliffen of de rotsen, noemen ze psychologische barrières: Ben je mentaal er tegenop opgewassen om de berg te beklimmen?

Bergbeklimmen kan een gevaarlijke activiteit zijn, een goede conditie is een voorwaarde. De dood klimt mee. Op de Mount Everest sterft een op de vier klimmers. Krakauer bevond zich ook in de zones des doods van de Everest, waardoor hij door zuurstofgebrek in een andere bewustzijnstoestand terechtkwam en niet helder meer kon nadenken. Zijn oriëntatievermogen werkte niet goed meer. Dat zal mij niet gebeuren, ik let altijd op de stand van de zon en kan goed kaartlezen, dacht ik.

Ik denk aan de bergsportroman Mont Blanc van Edzard Mik, die ik net gelezen heb. Een vader gaat met twee puberende jongens een bergtocht maken. Een dichte mist steekt op en de vader besluit terug te gaan, ze hebben geen warme kleding meegenomen. In het verhaal onderzoekt Mik de vader-zoonrelatie en denken we na over de vraag: wanneer zoek je veiligheid en wanneer het avontuur?

In het spoor van mijn oudste broer, reizen we af naar de Zee-Alpen, hij zit met zijn gezin aan de Franse kant van de bergen, hemelsbreed hooguit vijftien kilometer verder. Een frisse dennengeur hangt in de lucht. Hier in het hart van de Italiaanse Maritieme Alpen zijn de bergen het ruigst. We pakken onze wandelstokken en rugzakken en trekken wandelschoenen aan. De stokken hebben we de dag ervoor in de bergsportwinkel gekocht. Als onervaren expeditieleider leek het me veiliger om met een extra been te wandelen. De kinderen hebben nu allemaal hun eigen rugzak mee. Op eerdere wandelingen was ik de pakezel, maar ik kan niet vijf liter water en etensspullen meesjouwen en dan ook nog in balans blijven.

We komen van negenhonderd meter hoogte, waar we in een chaletje op camping Valle Gesso bivakkeren. Nu zitten we op dertienhonderd meter, het is hier een stuk kouder. We hebben geen fleecetruien of regenjassen mee. Bezorgd kijk ik naar de lucht.

‘Wil iemand een tucje?’ vraagt mijn dochter als we een half uur onderweg zijn. ‘Eigenlijk best fijn mam, dat we onze eigen spullen bij ons hebben, nu kan ik ook uitdelen,’ roept ze opgetogen.

Slingerend pad langs de Alpenroosjes
We passeren een stenen huisje met kapotte ramen, de was hangt buiten. Even later nemen we een slingerend pad dat tussen de alpenroosjes de bergrug omhoog kruipt, waarschijnlijk een oude militaire weg uit de tijd van Mussolini, gezien de stenen muurtjes aan weerskanten. Even later een halve krans van bergen, ingesneden aan de zijden, waar andere bergkammen snel opvolgen. Dan komen we weer bij een parkeerterrein voor een grote alpenweide. De weide staat niet op de kaart. We bestuderen het informatiebord en nu blijkt dat we heel ergens anders zijn. We waren op aanraden van de wandel- en trekkinggids op weg naar Rifugio del Valasco, waar iedereen everzwijn kan eten en ik de gerookte forel, maar we moeten ons plan herzien. De dichtstbijzijnde berghut is Regina Elena. Kaartlezen in de bergen is moeilijker dan ik dacht.

Nu wordt het echt een wandelpad. We blijven de rivier omhoog volgen. Links van ons ligt de hoogste top van de Zee-Alpen, de Cima Argentara. Het massief strekt zich uit in een onderbroken lijn, met puntige toppen tot meer dan drieduizend meter hoogte. Die wandeling naar de top gaan we niet halen, die heeft de hoogste moeilijkheidsgraad.

 

Verliefd op sneeuw
Vorige week las mijn zoon Verliefd op sneeuw van de Nederlandse alpinist Ronald Naar. Het boek lag buiten op de campingtafel. De overbuurman, een grote gespierde kerel met intens blauwe ogen, kwam naar me toe en vroeg of ik het boek aan het lezen was. Hij vertelde enthousiast over de leiderschapworkshops die hij had gevolgd bij Ronald Naar. Hij vroeg zich af waarom klimmers de meeste ongelukken niet op de route naar boven kregen, maar juist op de weg naar beneden. Naar ontdekte dat klimmers zich mentaal voorbereiden op de top, als ze eenmaal boven zijn laten ze alles gaan, waardoor er geen energie meer is voor de weg naar beneden.

De campingbuurman vertelde dat hij directeur was van een groot asfaltbedrijf. Door zo naar zijn bedrijf te kijken begreep hij wat er mis ging. Het asfalteren van de wegen werd in hoog tempo gedaan met weinig kosten; de weg omhoog ging perfect. Bij de afdaling ging het mis. Als de weg eenmaal gelegd was, vergaten werknemers hun spullen op te ruimen, overgebleven materialen terug te brengen, waardoor dit veel kosten meebracht en het werk veel later werd opgeleverd. Bergbeklimmen kan ons veel leren over leiderschap en teamwork, was zijn overtuiging.

IJle lucht
We zijn op de boomgrens, de lucht wordt ijler. Op een steile klim staan mijn man en ik even uit te puffen, ademhalen gaat al moeilijker. De jongens rennen haast vooruit. We komen steeds hoger en het landschap wordt desolater, tussen de blokken graniet groeien enkel nog wat plukken gras. De diepte beneden lonkt. Ik hoef maar een stap over de rand te zetten, zo eenvoudig is het. Vlug kijk ik weer naar boven. De beelden van vallende kinderen verdwijnen weer.

Mijn jongste zoon wacht op me, juist waar de afgrond het steilst is. De misselijkheid neemt toe, onder mijn voeten de zuigende diepte. Het zijn je eigen gedachten, spreek ik mezelf streng toe en ik focus me weer op de wenkende top.
‘Wil je mijn hand vasthouden?’ vraagt hij. Als mijn klamme handen zich om zijn droge warme vingers knellen, verdwijnt de angst even snel als hij kwam.
‘De volgende keer niet zo knijpen,’ mompelt hij als we elkaars hand weer loslaten.

Magisch opent zich een oase van rust en vrede aan het eind van het ontoegankelijke dal. Verrukt kijken we naar de lompe en snelle gang van de alpenmarmot, zijn huid zo goed gecamoufleerd dat we hem eerst alleen waarnemen als hij loopt. Een groepje ligt te zonnen op een grote rots. Ze zijn best groot, bijna een halve meter lang met korte poten. We proberen dichterbij te komen, maar dan gaan ze op hun achterpoten staan.
We steken de rivier over via een wankel houten bruggetje. De route is niet duidelijk aangegeven.
‘Gaan we straks naar die sneeuw daar?’ vraagt mijn zoon.
‘Ja, natuurlijk,’ zeg ik.

De sneeuw is verder weg dan we denken en de herberg blijft onvindbaar. Gelukkig hebben we brood meegenomen. We ploffen neer langs de rivier op een paar grote stenen, waar we onze meegebrachte lunch opeten. We trekken onze schoenen en sokken uit en doen een wedstrijdje wie het langst zijn voet onder water kan houden, na zes seconden zijn mijn tenen al bevroren.

De jongens proberen de stroom te verleggen door grote keien in het water te gooien. Geconcentreerd zoeken ze op welke rotsen ze kunnen staan, totdat ze midden in de rivier staan.
‘We moeten verder, naar de herberg,’ zegt mijn man. Hij verlangt naar een dubbele espresso.
We volgen het zigzaggende pad langs de bruisende stroom naar boven en zoeken een plek om de rivier over te steken. De kabbelende rivier is veranderd in een kolkende massa. Ik durf het niet aan hem over te steken. De jongens willen door, maar zonder vertrouwen in de goede afloop wil ik niet verder. Ik zeg dat ik hier wel op hen wacht.

Het doel van bergklimmers
De meeste klimmers hebben een doel: de top. Voor mijn oudste zoon is het doel de sneeuw, voor mijn man de berghut en koffie. Hij wil grip krijgen op de berg. Ik wil vooral gewoon op de berg zijn. Een wandeling maken waar de moeilijkheidsgraad zo is dat het net iets moeilijker is dan een gewone wandeling. Als je langs een geasfalteerde weg loopt, raak je verveeld en verlies je je aandacht. Maar als de tocht te moeilijk is, word je angstig.

Tussen de rotsen bloeien paarse alpenbloemen. Ik zoek ze op in mijn gidsje, het is waarschijnlijk de paarse saxifraga, die bloeiden hier al in de ijstijd. Hoe koud was het toen? Mijn benen bungelen langs het muurtje. De zon staat al lager, we moeten terugkeren. Waar blijven ze nou? Er klinkt een schel gefluit als een alarmsignaal, het geluid weergalmt over de berghelling. Een paar marmotten slaan met hun staart op de grond en ze duiken de holen in. De lucht betrekt, het weer verandert snel zo hoog in de bergen.

Ik denk weer aan de hardnekkige mist uit het verhaal Mont Blanc, waardoor ze de richtingaanwijzers amper nog konden zien en bij elke stap wegzakten in diepe, natte sneeuw. De vader wil terug, maar het neefje wil verder, loopt door en stort voor hun ogen in een gletsjerspleet.

Een kudde bergkoeien daalt in looppas de vallei af en doet de grond trillen. Wat zou er aan de hand zijn? De bellen rinkelen nog lang na. Eindelijk klinken hun kreten over de vallei. De oudste zoon loopt moeizaam, de middelste heeft een doorweekte broek, de vader kijkt geïrriteerd. Ze zagen de herberg aan de overkant liggen, maar de koffie en de sneeuw bleven onbereikbaar omdat ze nergens de stroom konden passeren. De jongens hebben wel een poging gewaagd.

We volgen de rivier weer naar beneden. Aan de kant van het smalle pad zien we een echtpaar aandachtig in de struiken turen en iets plukken. Als we bij de plek aankomen, zijn ze alweer doorgelopen. Aan de struiken hangen blauwe bessen. Stevige blauwe bessen met een zilverachtige waas, die zo heerlijk openknappen als je erop bijt.

Wat zijn de meest stressvolle beroepen?

Wat zijn de meest stressvolle beroepen?

Wat zijn de meest stressvolle beroepen? vroeg het CBS zich af en deed in 2017 onderzoek naar werkdruk onder 42.000 respondenten. Werkdruk werd in het onderzoek omschreven als: extra hard moeten werken om iets af te krijgen, heel véél werk moeten doen en erg snel moeten werken. Beroepen in de top scoren op alle drie de punten hoger dan gemiddeld. 

Koks ervaren de meeste werkdruk, zij moeten vooral heel snel werken. De laagste werkdruk wordt ervaren door beveiligingspersoneel, taxichauffeurs, hoveniers, tuinders, kassamedewerkers en leidsters van een kinderdagverblijf.

In de top staan verder artsen en leerkrachten, bij hen is bepalend dat hun werk emotioneel zwaar is. Ook in de top staan juristen en managers. Zo ook eventmanagers, zij geven aan dat ze vooral heel véél werk moeten doen. Hoe kun je in dit veeleisende beroep omgaan met de gevolgen van werkdruk? Hoe voorkom je een burn-out?

Onlangs werd ik geïnterviewd door de zakelijke reis- en evenementenorganisatie ATPI en zij schreven deze mooie whitepaper ‘What (not) to do’ over stresspreventie voor eventmanagers en de personal assistents. Lees de informatieve whitepaper die zij hebben gemaakt:

Stresspreventie voor eventmanagers

 

Resultaten van het onderzoek welke beroepen ervaren de meeste werkdruk?

Geheim centraal pad tussen de natuur en onze gezondheid?

Geheim centraal pad tussen de natuur en onze gezondheid?

Tijd doorbrengen in de natuur beschermt tegen een brede reeks aan ziekten. Hoe dit precies werkt was lange tijd een mysterie.

Gedragsonderzoeker Ming Kuo van de Universiteit van Illinois bestudeerde honderden onderzoeken naar de effecten van de natuur op onze gezondheid en spoorde wel 21 natuurlijke paden op. Een mogelijk centraal pad kwam in vrijwel alle onderzoeken terug: het vermogen van de natuur om het functioneren van het immuunsysteem van het lichaam te verbeteren. Ons immuunsysteem beschermt ons lichaam tegen indringers van buitenaf.

In een interview met Science Daily vertelt ze dat het opmerkelijk was om te zien hoe belangrijk de rol van het immuunsysteem is bij elk van de ziekten waar de natuur tegen beschermt. Dat is een verrassende reeks: depressie, angst, diabetes, obesitas, ADHD, hart- en vaatziekten, migraine, luchtwegaandoeningen, kanker en nog veel meer.

Hoe werkt de relatie tussen de natuur, gezondheid en het immuunsysteem?
Blootstelling aan de natuur brengt ons lichaam in de ‘rust- en verteringsmodus’. Dit is het tegenovergestelde van de ‘vecht- of vluchtmodus’ waar ons lichaam meestal in staat. In de laatste modus geeft het lichaam geen aandacht aan alles wat niet essentieel is, inclusief het immuunsysteem. Pas wanneer we ons volledig veilig voelen, gaat ons lichaam in ons immuunsysteem investeren.

Je veilig voelen in de natuur
In de natuur komen we vrij snel in die ontspannen toestand, ons lichaam weet dat het veilig is, waardoor ons lichaam allerlei belangrijke herstelwerkzaamheden kan verrichten. Als je geabsorbeerd, verwonderd en ontspannen bent, maak je je parasympathisch zenuwstelsel gelukkig, waardoor je immuunsysteem een boost krijgt.

Maar dan kun je toch ook naar een museum gaan, een potje Colonisten van Catan, of lekker op de bank hangen, denk je misschien. Natuurlijk zijn bij indooractiviteiten ook veel voordelen te behalen, maar ze bieden niet de veelzijdige boost die de natuur geeft.

Het groene medicijn
Je kunt de natuur vergelijken met een multivitamine die allerlei voedingsstoffen biedt, legt Kuo uit. De natuur heeft dat ook, waardoor ze zulke brede beschermende effecten op de gezondheid heeft, zowel voor het hart, de ademhaling als de mentale gezondheid. Een individueel natuurpad heeft misschien een klein effect, maar omdat er veel meer natuurpaden zijn kan het cumulatieve effect vrij groot zijn.

Welke voedingstofjes in de natuur bevorderen ons immuunsysteem?
Een kleine greep uit de 21 paden:

  • blootstelling aan phytoncides, een etherische stof die door bomen en planten wordt uitgescheiden. Het vertraagt de ademhaling en vermindert angst;
  • blootstelling aan mycobacteria vaccae – een bacterie die van nature in de bodem leeft en het gelukshormoon seretonine stimuleert;
  • verhoogd adiponectine – een stofje dat de eetlust remt;
  • negatieve ionen in de lucht hebben een verkwikkend effect;
  • de supervitamine D, haalt ons lichaam uit zonlicht, vermindert o.a. gevoelens van depressie.

Groene ruimtes creëren
Tijd doorgebracht in en rond met bomen omzoomde straten, tuinen, parken, beboste en langbouwgronden is consequent gekoppeld aan gezondheidsresultaten op de lange termijn, zegt Kuo. Hoe minder groen de omgeving is, hoe korter de levensverwachting.

De bevindingen helpen om gezonde menselijke habitats te creëren. Niet alleen de wilde natuur heeft waarde, ook de alledaagse natuur, de uitzichten en groene ruimten waarin wij leven, schrijft Kuo.

De bevindingen suggereren dat:

  • we groene plekken nodig hebben om te wandelen en stil te contempleren;
  • deze oases bomen, planten, grond en bij voorkeur bewegend water moeten bevatten
  • groene ruimten worden ontworpen om gevoelens van diepe ontspanning, ontzag en vitaliteit te veroorzaken
  • het aanbieden van groene oases, of kleine stadsbossen (tiny forests) die je nu her en der ziet opduiken, kan een goedkope en krachtige interventie zijn voor de volksgezondheid. De natuur is voor iedereen ongeacht de sociaaleconomische klasse toegankelijk.
  • trainingen en coachtrajecten in de natuur sowieso een beschermende werking hebben.

Spreekt deze informatie je aan? Stuur me een mailtje, dan neem ik persoonlijk contact met je op: oda@rewildyourself.nl

Oda Salomons is wandelcoach, trainer en psycholoog

Bronnen:
Ming Kuo. How might contact with nature promote human health? Promising mechanisms and a possible central pathwayFrontiers in Psychology, 2015; 6 DOI: 3389/fpsyg.2015.01093

University of Illinois College of Agricultural, Consumer and Environmental Sciences. “Immune system may be pathway between nature and good health.” Sciencedaily, 16 September 2015

5 minuten in de natuur geven al een boost aan je stemming en zelfvertrouwen

5 minuten in de natuur geven al een boost aan je stemming en zelfvertrouwen

Ben je vermoeid, te druk en heb je de neiging negatief over jezelf te denken? Dan is er goed nieuws. Slechts vijf minuten bewegen in een park, een bos of andere groene ruimte, verbetert onmiddellijk je stemming en gevoel van eigenwaarde.

In een meta-analyse, een onderzoek onder tien Engelse onderzoeken naar het effect van bewegen in een natuurlijke omgeving op stemming en mentale gezondheid, analyseerden onderzoekers verschillende activiteiten: fietsen, wandelen, tuinieren, vissen, varen, paardrijden en werken in een moestuin.

De belangrijkste bevindingen:

  • De grootste verandering in stemming en zelfvertrouwen zagen de onderzoeker al na vijf minuten bewegen in de groene natuur.
  • De grootste positieve veranderingen in gezondheid vonden ze bij jongeren en mensen met een psychische aandoening.
  • Alle natuurlijke omgevingen geven een boost aan het welzijn, maar groene gebieden met water voegen nog iets extra’s toe.
  • Of je nu zwaar of licht traint, op alle niveaus neemt het gevoel van eigenwaarde en stemming toe.

Meta-analyses worden beschouwd als de zorgvuldigste vorm van wetenschappelijk onderzoek, omdat ze de resultaten van eerder uitgevoerde onderzoeken samenbrengen en kritisch doorlichten. De resultaten zijn dus niet eenmalig of toevallig, maar wijzen op een reëel patroon.

Sport en bewegingswetenschapper Jo Barton van de Universiteit van Essex pleit ervoor om meer groene oefeningen aan de gezondheidszorg toe te voegen. ‘We weten uit de literatuur dat positieve korte termijneffecten beschermend werken bij lange termijnresultaten.’

Loop je vandaag vast op je werk? Geef jezelf meteen een groene oppepper van 5 minuten in de natuur.

Bron: Jo Barton, Jules Pretty. What is the Best Dose of Nature and Green Exercise for Improving Mental Health? A Multi-Study AnalysisEnvironmental Science & Technology, 2010: 100325142930094

Wil je meer informatie? Stuur me een mailtje, dan neem ik persoonlijk contact met je op.
Oda@rewildyourself.nl

Wie is de kapitein deel 2

Wie is de kapitein deel 2

In rustig vaarwater peddelen we in harmonie over de rivier. Ik zit in een kajak met mijn zoon, die ik tot kapitein heb gebombardeerd en mijn dochter van negen. (Lees Wie is de kapitein, deel 1). Bij de volgende bocht verschijnen plotseling de enorme steunberen van de Pont du Gard. Tientallen kajaks varen er naar toe. Als we onder het Romeinse aquaduct door zijn gevaren komen we weer in een stroomversnelling terecht. Het smaragdgroene water verandert in een witte bruisende stroom. Voor ons zien we twee kajaks tegen de rotsen slaan. Het water klinkt nu oorverdovend.
‘Kijk waar de andere kajaks door de stroomversnelling varen. Hou links aan,’ roept mijn dochter.
Het water stroomt steeds sneller.

‘Alleen bijsturen, verder niets doen,’ zegt ze. De stroomversnelling komt heel dichtbij. We moeten er doorheen, er zijn geen uitwijkmogelijkheden.
‘Bemoei je er niet mee,’ zegt haar broer. ‘We gaan rechts erlangs.’
‘Nee, zo moet het niet,’ roept ze.
Het massieve grijze rotsblok komt steeds dichterbij. We varen er in een noodvaart tegenaan. Beduusd blijf ik even heel stil zitten. Even later knalt een groene kajak tegen onze boot aan.
‘Entschuldigung.’

Mijn dochter stapt uit de kajak, zet haar handen in haar zij en gaat te keer tegen het Duitse echtpaar.
‘Rustig maar meisje, er is niks aan de hand,’ zegt de vriendelijke bebaarde man in zijn beste Nederlands.
‘Niks aan de hand,’ schreeuwt ze. ‘Jullie varen tegen onze boot aan.’
Ik kijk het echtpaar verontschuldigend aan. Ze keren hun kajak en varen er snel vandoor.

‘Nu ga ik op het achterste bankje zitten,’ zegt ze eisend. Ze trekt aan haar broers arm, maar die wil zijn rol niet zo maar opgeven.
‘Je moest er links langs, dat zei ik toch,’ zegt ze. ‘Kijk dan hoe die andere kajaks gaan.’ En alweer moeten we toegeven dat ze gelijk heeft.
Zuchtend staat hij op en schuift een plekje door. Haar navigatievaardigheden dwingen respect af.

Uit antropologisch onderzoek naar jager-verzamelaar-samenlevingen blijkt dat beslissingen over de hele stam vrijwel altijd op basis van consensus werden gemaakt. Onze eigen natuurlijke context als mens is de savanne van Afrika.

 

Een groep oermensen die op mammoets ging jagen had hoogstwaarschijnlijk een leider. Jacht op groot wild vergt meer samenwerking, dan is het goed dat iemand de leiding neemt. Maar wanneer de oermensen later bij het kampvuur zitten te eten is dit leiderschap niet meer relevant. Leiderschap werd toegekend op basis van vaardigheden en context. Een effectief leider coördineert en faciliteert, en deelt zeker geen bevelen uit. 

 Hoe herken je natuurlijk leiderschap? Zet een paar mensen in een groepje bij elkaar en geef ze een taak. Binnen vijf minuten is duidelijk wie de leider is. Als het goed is, degene met de meeste vaardigheden voor die taak. Leiderschap is van nature een sociale functie en dient de groep. 

oda@rewildyourself.nl

 

Wie is de kapitein?

Wie is de kapitein?

De knaloranje kajak wankelt als ik instap. Straks slaat het bootje om en smakt mijn hoofd tegen de rotsen. Rustig ademhalen. Zit mijn reddingsvest goed vast? Een frisse bries waait over het water, het is nog vroeg in de ochtend. De rivier ligt in een diepe kloof, aan weerskanten rijst het gebergte hoog op. Op de folders van de Pont du Gard zagen de kajaks er heel verleidelijk uit.
‘Jij bent de kapitein,’ zeg ik tegen mijn puberzoon en ga op het middelste bankje zitten. Hij knikt en neemt opgetogen op het achterste bankje plaats.
‘Wat ben ik dan?’ vraagt mijn negenjarige dochter.
‘De scheepsjongen, uit De scheepsjongens van Bontekoe.’

Ze knikt tevreden en gaat met haar kleine peddel voorin zitten.
‘O ja, de jongen Padde, die op het schip in slaap is gevallen en per ongeluk meevaart. Wat moet ik doen?’
‘De kapitein is de baas en zegt aan welke kant we moeten peddelen. Wij doen wat de kapitein zegt.’
‘Nee, ik wil zelf beslissen waar ik heenga,’ zegt ze en tuit haar lippen.
‘Aan boord van een schip is er één kapitein,’ zeg ik.
‘Dit is een kajak, en ik wil ook de kapitein zijn.’
‘Luister, we zijn nu een team. Als je samen in een boot zit, kan er maar een de kapitein zijn. Die is verantwoordelijk en neemt de beslissingen.’

Ze staart een poosje voor zich uit en volgt dan tegenstribbelend of niet de orders van de kapitein op. Nu eens rechts, dan weer links peddelend glijden we door het water, het heeft een opvallend groenblauwe kleur. Een modderachtige geur stijgt op. De kalkstenen bergen lichten op sommige plekken helwit op in de zon. Op andere plaatsen zijn de rotswanden dichtbegroeid met struiken. De schouders van de kapitein lijken iets breder, hij klemt zijn zonnebril vaster op zijn neus, steekt zijn kin iets meer naar voren.

Veel te snel naderen we de eerste stroomversnelling. Is dit moeilijkheidsklasse één? Het ziet er heftig uit. Zie je wel, dit is niks voor mij. Kan dat bange ego zijn mond even houden? Op welk punt moeten we erdoor? We varen precies op een plek af waar het water heftig tekeer gaat. Daar zit een rots. Hoe weet ik dat? Intuïtie? Als puber heb ik veel gezeild. Ik klem mijn lippen op elkaar, nee niet mee bemoeien.

We knallen tegen de rots op, maken een looping met de kajak, mijn hart klopt in mijn keel.
‘Mam, we moeten omdraaien,’ roept de kapitein.
‘Ja, goed.’
‘Wat moeten we doen?’ brult hij nu.
Ik kijk achterom, we varen in volle snelheid op een omgevallen boom af.

‘Peddels rechtop in het water,’ roept zijn zusje. ‘Aan de linkerkant. Nu!’
Als bij toverslag draait de kajak een halve cirkel, een golf water slaat over de boot heen. Hij blijft overeind en we varen keurig om de boomstam heen. Hoe wist ze dat? Eindelijk komen we in rustiger vaarwater terecht. Een gevoel van geluk stroomt door me heen.
‘Goed werk team,’ roep ik.
De rivier kronkelt verder, we varen onder laaghangende bomen door. Tegen de rots kleven twee bergbeklimmers. Het water klotst zachtjes tegen de boot, de zon verwarmt mijn gezicht. Met trage bewegingen slaan we de peddels in het water. Langzaam kom ik tot rust. (wordt vervolgd)

Wat is jouw natuurlijke plek in een team? Stap deze zomer met je familie of vrienden in een kajak en ervaar wat er gebeurt.

 

Zo kun je als hooggevoelige omgaan met stress

Zo kun je als hooggevoelige omgaan met stress

Seks en fijne zintuiglijke ervaringen zijn de beste remedie tegen stress, schrijft expert hooggevoeligheid Susan Marletta Hart in Hooggevoeligheid en stress. Ze legt helder uit waarom dat zo is.

Ons lichaam heeft twee systemen, schrijft Marletta Hart. Een om je actief te maken, het orthosympathische zenuwstelsel en een om tot rust te komen, het parasympathische zenuwstelsel. Het orthosympathische zenuwstelsel gaat vanzelf aan, het is ons gaspedaal zeg maar. We vinden het lekker om dat pedaal nog eens extra in te drukken, het maakt ons alert, we krijgen veel dingen af. Onze leidinggevenden zijn er ook blij mee, we zijn harde werkers die de hele dag (en avond en in het weekend) doorgaan. Het is ook fijn als je veel afkrijgt.

De keerzijde is dat we zo te weinig aandacht geven aan ons parasympathische zenuwstelsel, ons rempedaal. Het rempedaal geeft rust, ontspanning, lust, waardoor fijne hormonen vrijkomen zoals het knuffelhormoon oxytocine, de geluksstofjes serotonine en endorfine en het slaaphormoon melatonine. Het rempedaal zorgt voor allerlei belangrijke herstelwerkzaamheden in ons lichaam, het zorgt ervoor dat ons lichaam en onze geest herstelt en tot rust komt.

Het parasympathische zenuwstelsel komt tot rust door fijne zintuigelijke informatie, de geur van dennenbomen, fractalen in de natuur, kunst, muziek, massage, seks, van alle dingen waar we van genieten. Alle prikkels die we graag horen, zien, proeven, voelen, ervaren en ruiken.

Waarom hebben hooggevoelige mensen meer last van stress?
Ongeveer 30% van de mensen is hooggevoelig (40% is gemiddeld en 30% minder gevoelig). Bij gevoelige mensen komt zintuiglijke informatie sterker binnen, ze ervaren meer werkdruk, voelen zich vaak erg verantwoordelijk voor werk en gezin, waardoor ze gevangen blijven in orthosympathisch gedrag: nog scherpere deadlines stellen, nog meer doen in minder tijd, alles moet nog even af, weekenden worden volgepland, uitputtende reizen moeten worden gemaakt, ’s avonds en in het weekend doorwerken. Zo zijn velen in de ban geraakt van activiteit en adrenaline. Er is geen tijd voor herstel. Er moet nog te veel, dat is het nieuwe levensritme geworden.

Gevaar, vaak een bedreigd gevoel
Hooggevoelige personen krijgen sneller bericht van hun lichaam dat ze in gevaar zijn, daarom lijkt alles snel te veel. Wie niet herstelt, kan chronische stress gaan ervaren, je lichaam en geest signaleren continue een gevoel van onveiligheid, en elke situatie komt onbetrouwbaar over. In zo’n overprikkelt lijf kun je bijna niet meer van gewone dingen genieten. De kans op een burn-out ligt op de loer.

Wat kun je wel doen?
Voor degenen die zich machteloos overgeleverd voelen aan stress is er goed nieuws. We kunnen zelf actief op het rempedaal gaan staan, waardoor je je zenuwstelsel tijd geeft om alle indrukken te verwerken. Wie hooggevoelig is, floreert het beste in een omgeving die past bij zijn behoeften, dus geen kantoortuinen, veel geluiden, aircopanden. Wel stilte en rust creëren, dingen in je eigen tempo doen, genieten van schoonheid en kunst.

Het vraagt echter moed om uit de moraal van constant hard werken te stappen. Om je niet iets aan te trekken van blikken van collega’s als je pauze neemt, of in de pauze naar buiten gaat in plaats van de verplichte gezamenlijke kantinelunch. Maar probeer het een tijdje uit.

Sta jezelf deze zomer toe om eens lekker te luieren en te niksen. Voor het slapengaan een avondwandeling te maken in de natuur, seks en massages, tuinieren, vissen of mediteren. In plaats van weer de hoogste berg te beklimmen, drie musea op een dag te bezoeken of op je werk en thuis een slag in de rondte werken. Wat gebeurt er met jou als je vaker op het rempedaal gaat staan?

Spreekt dit je aan of wil je meer informatie? Dan help ik je hier graag verder mee.

Stuur me een persoonlijk bericht

Of neem een kijkje bij de training stress en hooggevoeligheid

Meer lezen? Susan Marletta Hart – Hooggevoeligheid en stress, Uitgeverij Ten Have, 2017

Wat onthult je moestuin over je werkritme?

Wat onthult je moestuin over je werkritme?

We struinen door een moestuin zo groot als een voetbalveld. We proeven van de onbespoten aardbeien, de zoete komkommer. Ik herken het loof van de bieten, de wortels en prei. We staan stil bij het overwoekerde kapucijnenveld. Op de zomerbijeenkomst van de vaksectie natuur van het NOBCO volg ik de workshop coachen met een moestuintje.

Ieder krijgt een rij aangewezen om onkruid te wieden. In stilte. De een moppert dat hier wel erg veel onkruid staat. De ander wil kussentjes halen om op te zitten. M. gaat als een razende onkruid uit de grond trekken.

‘Waarom ga je zo snel?’ vraagt de moestuincoach.
‘Mijn rijtje moet af,’ zegt M. en veegt het zweet van haar voorhoofd, een verbeten trek om haar mond.
‘Van wie dan? Ik heb alleen gevraagd of jullie in stilte onkruid willen wieden.’

M.’s handen vallen stil. ‘Mmm, ja, zo werk ik altijd.’
‘Wil je ook zo werken?’ vraagt de coach. M. zucht, ploft neer en gaat languit in het gras liggen.
‘Het liefst lig ik hier, starend naar de stapelwolken. Ik hou ervan om te kijken of ik er dieren of andere vormen in zie. Kijk hoe mooi de lucht is.’
‘Kun je jezelf dat toestaan?’ vraagt de coach.
‘Eh nee,’ zegt M. Ze springt overeind en gaat verder met wieden. Wel in een rustiger tempo en met een zachtere trek om haar mond.

Wat is jouw werkritme?
Ga vandaag eens een half uurtje tuinieren. Kun je genieten van het gevoel van je handen in de aarde, het onderscheiden van het onkruid en de plantjes, de geuren van de tuin en het contact met de natuur? Of zie je vooral wat er allemaal nog moet gebeuren?