06 41 86 75 01 oda@rewildyourself.nl
Om anderen geven is hip

Om anderen geven is hip

De samenleving wordt steeds minder empathisch signaleren narcisme-onderzoekers. Studenten scoren nu zo’n veertig procent lager op empathie dan hun leeftijdgenoten twintig of dertig jaar geleden. Generation ME worden jongeren genoemd, want met de afname van empathie blijken narcistische trekjes toe te nemen.

‘Narcisme’ is een serieus en sociaal probleem. What’s in it for me?, denken narcisten en helpen anderen alleen als ze er zelf voordeel van hebben, ze lopen over anderen heen in hun weg naar de top, vinden dat ze meer recht dan anderen hebben, en dat regels niet voor hen gelden. Mensen die laag scoren op empathie pesten anderen eerder en zijn minder geneigd anderen te helpen.

In de leeszaal van de bibliotheek lees ik in De Groene Amsterdammer een interessante analyse van de huidige tijdgeest. We hebben genoeg van de ironische afstandelijkheid en het cynisme van het postmodernisme. Betrokkenheid hebben we nodig, zeggen de metamodernisten. ‘Het is vandaag de dag hip om ergens om te geven, je ergens voor in te zetten, utopieën na te streven,’ betogen de metamodernisten en cultuurfilosofen Timotheus Vermeulen en Robin van den Akker in hun artikel ‘Een verlangen naar oprechtheid’. Wij metamodernisten zoeken naar nieuwe manieren om de wereld betekenis te geven.

Bij een generatie denkers en kunstenaars zijn oprechtheid en hoop de dominante gevoelsstructuren geworden. Een sensitieve houding met empathie en compassie voor anderen. Op het dieptepunt van de economische crisis verlangen we naar utopieën, grote verhalen, hoe het beter, anders zou kunnen, naar ambachtelijkheid, verbinding met anderen, engagement.

Sensitiviteit en betrokkenheid winnen terrein op de kille afstandelijkheid en innerlijke leegte van het postmodernisme, zeggen de cultuurfilosofen. The New Sincerity-beweging worden de groep kunstenaars genoemd, die uitgaan van oprechtheid en ernst als middel om betekenis te geven. Zeg wat je denkt en meen wat je zegt. Wees eerlijk in je zelfonderzoek.

Deze levenshouding spreekt me aan. Eindelijk wordt het nu op een niet-ironische manier cool om te geven om familie, buren, de omgeving en de samenleving. Voor de kunstscene lijkt de empathische revolutie allang begonnen.

The Art of Adventure

The Art of Adventure

‘A man practices the art of adventure when he breaks the chain of routine
and renews his life through reading new books, traveling to new places,
making new friends, taking up new hobbies and adopting new viewpoints.’
— Wilfred Peterson

Diep nadenken

Diep nadenken

Een avondje op mijn iPad voelt na afloop hetzelfde als een chocoladepaashaas in een keer opeten. Als je het doet is het lekker, maar achteraf heb je spijt.

Waarom kan ik die iPad niet links laten liggen? Ik wil er alleen even de krant op lezen, maar leg dan automatisch nog even een wordfeudje, speel een steentje rummikub tegen mijn nicht, bekijkt Trendr.nl voor het nieuws van het afgelopen uur, check Facebook op leuke berichtjes voor mijn werk, droom weg bij de nieuwste Printerestfoto’s van Nature lovers, verbaas me op Instragram over de foto’s van Kanye West en zijn vrouw. Maar al die oppervlakkige activiteiten geven me na afloop geen goed gevoel. Ik voel eerder een beetje afkeer van mezelf: heb ik alweer de tijd weg laten lekken met niets doen. Dan kan ik beter echt niets doen, gewoon op de bank wat voor me uit staren, zodat mijn brein vanzelf in de dagdroomstand gaat staan.

Reflecteert mijn verlangen naar wandelen en alleentijd, mijn behoefte aan diep geconcentreerd kunnen lezen, denken en schrijven? Wie zich kan overgeven aan een staat van concentratie, zonder afleiding, brengt zijn cognitieve capaciteiten tot het uiterste, ontdekte wetenschapper Cal Newport. Hij probeert zelf alle afleiding buiten de deur te houden. Maar ieder moet zelf een ritme vinden in diep nadenken, schrijft hij in Deep Work. Je kunt periodes inroosteren om super geconcentreerd te werken, of leren om snel in een diepe concentratie te komen. Of zoals hij deed, stoppen met alle sociale media.

Vandaag begin ik met een experiment. Als ik vrij ben ga ik alleen nog de krant lezen op de iPad, maximaal vijftien minuten per dag een wordfeudje leggen. Als ik werk, studeer of schrijf, ga ik in blokken werken van diepe concentratie afgewisseld met korte periodes van mail afhandelen of overleg.

Ik ben benieuwd wat dit nieuwe levensritme mij gaat brengen. Gaat dat lukken in een wereld waar ik continue wordt afgeleid?

De blik naar buiten

De blik naar buiten

Wie dit blog leest, focust een tijdje op mijn woorden (extern), maar wordt dan afgeleid door een gedachte aan wat je later die dag nog moet doen (intern). Je kijkt op de klok (extern) en bedenkt wat je straks gaat koken (intern). Je vraagt je misschien af of dit nog wel een interessant blog wordt (intern) en kijkt dan even rond in de kamer (extern). En realiseert je dat je aandacht zich verplaatst, zoals ik nu beschrijf (intern) en zo gaat het de hele dag door.

We verschuiven voortdurend onze aandacht van de externe objectieve wereld van mensen, dingen en gebeurtenissen naar de interne wereld van gedachten, beelden en gevoelens. De overgang van de ene naar de andere wereld gebeurt vaak ongemerkt. Omdat we maar een beperkte aandacht hebben, moeten we die niet te veel op onze innerlijke wereld richten, schrijft psycholoog Mark Leary in The Curse of the Self (2004). In de Westerse wereld worden we aangemoedigd om dat juist wel te doen. Kijk om je heen: iedereen is bezig om zichzelf te verbeteren, egoïstische doelen te stellen en het gevoel van eigenwaarde te versterken.

We zijn bezig met onszelf, terwijl het de kunst is om in evenwicht te zijn met die twee werelden. Ook ik. Sinds de pubertijd ben ik op zoek naar mijzelf. Ik las zelfhulpboeken, ging in therapie, hield praatsessies met vriendinnen. In de jaren tachtig las ik Het drama van het begaafde kind van psychologe Alice Miller en leerde dat kinderen er vaak alles aan doen om aan het ideaalbeeld van de ouders te voldoen, en dat narcistische krenkingen in de jeugd verantwoordelijk zijn voor latere gevoelens van depressie.

Aha, dus ik voelde me zo ellendig omdat mijn ouders mij niet met de ‘gouden zorg’ omringden, die Alice Miller nodig achtte voor een gezonde ontwikkeling. Wat een opluchting, eindelijk had ik een verklaring. Het lag niet aan mij, ik was niet overgevoelig, ik hoefde alleen maar op zoek te gaan naar mijn ‘ware zelf’ omdat ik mijn ‘ware gevoelens’ als kind moest onderdrukken uit angst voor afwijzing.

Later begreep ik dat je ouders de schuld geven voor je huidige problemen eerder slachtoffergedrag uitlokt, en dat je beter kunt accepteren dat ouders ook maar wat aanrommellen en je zelf verantwoordelijkheid voor je leven moet nemen. Bovendien leek een hele generatie vrouwen met mij zich te herkennen in Het drama van het begaafde kind. Ging het dan wel echt over mij of hebben we hier te maken met het horoscoopeffect? Waarbij een zin als ‘Je wilt graag dat anderen je aardig vinden en bewonderen, maar bent ook geneigd tot zelfkritiek,’ een rake typerende opmerking lijkt voor mij, terwijl in feite iedereen zich in deze uitspraak herkent.

Lezend in praktische gidsen voor het ontwikkelen van meer zelfvertrouwen en verminderen van angst, zoals Ruimte voor jezelf, werd mijn domein groter, en was er minder plek voor anderen. Het was dus niet mijn ‘ware zelf’ dat in contact met anderen roept: ‘Je bent dom’. Of als ik een fout maak snerpt: ‘Eigenlijk kun je niks, straks word je ontmaskerd.’

Van wie is die stem dan en waarom kon hij zijn mond niet houden? In therapie leerde ik dat die stem mijn kleine ego was dat zo hard riep om geruststelling, of er als de kippen bij was om mijn zelfbeeld af te kraken. Als onzekere tobber was ik net zoveel met mezelf bezig als mensen met een groot ego die het nodig hebben hardop over zichzelf te roepen hoe goed ze zijn.

Tot mijn schaamte moet ik bekennen dat ik in die tijd eigenlijk ook narcistisch was. Ik was een verborgen narcist. In de kern is het onderliggende probleem bij beide ego’s hetzelfde, allebei zijn ze van binnen erg bezig met de vraag of ze wel goed genoeg zijn, en hun kwetsbare ego is niet zo goed bestand tegen kritiek en afwijzing. Maar wie heeft een ego dat ongevoelig is voor afwijzing?

Snuffelend tussen de boekenstalletjes in de Oudemanhuispoort stuit ik op De weg naar flow. In deze klassieker betoogt psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi ook dat we beter niet te diep over onszelf nadenken. Flow is een staat van gefocuste aandacht, waarin we ons sterk, springlevend en helder voelen, alsof we worden meegevoerd door een rivier waarin onze handelingen schijnbaar soepel en moeiteloos stromen.

Oefening:
Probeer eens een tijdje de blik naar buiten te richten, niet denken maar doen. We zijn juist het gelukkigst als we onszelf vergeten en helemaal opgaan in wat we doen. Je denkt niet meer aan problemen, vergeet de tijd en verliest jezelf in de handeling. We zijn ons niet meer bewust van onszelf, omdat we staan te swingen op de dansvloer, verdiept zijn in een boeiende roman, echt luisteren naar de ander of hardlopen in het bos.

Helende ruimtes

Helende ruimtes

Speelgoed dat uit losse elementen bestaat, niet vastomlijnd is kun je op allerlei verschillende manieren gebruiken. Het stimuleert de verbeeldingskracht. In de natuur zijn die losse elementen in grote hoeveelheden beschikbaar. Water, zand, bomen, nootjes, takken, bloemen, hoog gras. Als je kinderen observeert in de natuur, zie je hoe ze eindeloos kunnen spelen met zand en water. In een natuurlijke omgeving raken we eerder verwonderd. De ruimte en vrijheid geeft ons alle mogelijkheid om dingen te ontdekken en alle zintuigen worden aangesproken.

Als ik aan mijn man vraag welke plek hem het meest is bijgebleven van de afgelopen vakantie, begint hij meteen over het zwemmen in de zee aan de Spaanse kust, waar het water zo helder is, dat je de stenen een paar meter onder je duidelijk kunt zien. We zwommen zo ver de zee in naar een piepklein rotseiland om van de grootste rots af te springen, dat de kustwacht langs voer om te vragen of alles in orde was.

Het is opvallend dat mijn man over de natuur begint, want het liefst maakt hij stedentrips. De meeste mensen noemen echter een outdoor activiteit als vissen, bergbeklimmen, raften of gewoon wandelen in de vrije natuur als je hen vraagt naar hun favoriete vakantiebezigheid. Misschien komt het ook door het soort ervaring: het is een directe ervaring, we ondernemen iets in plaats van dat we alleen toekijken.

De wilg staat rustig te wachten op bezoek. Ik kijk of niemand me ziet, en klim dan snel naar boven om me te verschuilen tussen de takken die ver naar de hemel reiken. Ik fantaseer dat ik een verre voorouder ben, die op de vlucht voor een hongerig dier in de boom is geklommen. Ik kijk uit over een garageplein vol auto’s, maar wat ik zie is de savanne, de zacht glooiende, woeste, maar voedzame vlakte van Afrika. Ik voel mijn ademhaling rustig worden en mijn hart kalmeren.

In biologisch opzicht zijn we nog steeds geprogrammeerd om te vechten of vluchten. De jager-verzamelaar in ons is continu op zijn qui vive. We hebben helende ruimtes nodig waar we tot rust komen, waar we niet opgejaagd worden door auto’s, de bliebjes van je smartphone, mensen die iets van je willen. Waar we kunnen herstellen van alledaagse stress, waar je leert de bijzondere sfeer van een bepaalde plek te voelen. Je hoeft daarvoor helemaal niet ver weg te gaan, het kan net zo goed een plek in de tuin, op het balkon of een bouwterrein speeltuin in de buurt zijn, of de boom in je tuin. Waar we lekker kunnen dagdromen en creativiteit de ruimte krijgt.

De paardenfluisteraar

De paardenfluisteraar

Van boer Jan mag ik op de zachtaardige Darkje een rondje door de manege rijden. Wat een machtig gevoel om zo’n groot paard te berijden, je zit echt heel hoog. De adrenaline giert door mijn lijf, maar het ritmisch geschommel brengt me tot rust. Haar volle lange manen golven mee met haar bewegingen. Met haar brede krachtige schouders ziet ze eruit als een stevig werkpaard.

De boer vertelt dat paarden schrikbeesten zijn, daarom moet je ze rustig benaderen. Ik voel meteen een verwantschap, ik ben ook zo’n schrikbeest. Als ik hardloop komen honden regelmatig op me afrennen en ik schrik altijd. Voorzichtig knuffel ik Darkjes ranke hals en geef haar bemoedigende klopjes.

Mijn dochter en ik hebben net de film De paardenfluisteraar gezien, waarin Robert Redford de nog piepjonge Scarlett Johanssn en haar paard geneest van een traumatisch ongeval waarbij haar vriendin is overleden.
‘Hoe word je een paardenfluisteraar?’ vraag ik boer Jan.
Hij vertelt dat je nauwkeurig het gedrag van paarden in moet observeren. Als je paarden op een zelfde manier benadert, bouw je een band met hen op. Je moet leren hun lichaamstaal te lezen en zelf natuurlijk leiderschap ontwikkelen. Vraag jezelf af: welke plek neem jij in de ruimte in; wat is je persoonlijke ruimte? Ben je iemand die druk legt op anderen, of stuur je met zachte hand? Straal je zekerheid uit met je houding?

Meteen komt een beeld omhoog van de film waarin paardenfluisteraar Redford elke dag weer rustig gehurkt wacht tot het paard naar hem toe komt. Hij moet wachten totdat het paard hem aanraakt, vertelde mijn dochter. Dan weet hij dat het paard zijn leiding accepteert.

Even later bewonder ik een groot paard in de stal. De boer vertelt dat een paard een dominant of een niet-dominant is, zowel bij merries als bij hengsten. Ze krijgen die positie door de groep toegewezen. Merries via communicatie en hengsten door te vechten. Paarden spiegelen elkaars gedrag, maar ook het gedrag van hun berijder. Daarom kunnen mensen veel leren van paarden, zegt hij.

‘Net zoals er bij mensen in een groep kleinere vriendengroepen ontstaan, gebeurt dat bij paarden ook,’ vertelt hij enthousiast. ‘Sommigen kunnen elkaar niet uitstaan en kunnen daarom niet samen in een weitje staan. We matchen de paarden daarom net zo lang tot het klikt.’

Hoe zouden we op de werkvloer dit mooie matchingsysteem kunnen introduceren?